Wetenswaardigheden

Dorpskerk en kerkhof
De dorpskerk in 1630 volgens een gravure van A. Rademaker

Dorpskerk
In het centrum van Heemskerk staat op het Kerkplein de Nederlands Hervormde Kerk, ook wel bekend als de Dorpskerk. Op diezelfde plaats stond in 1063 al een katholieke Laurentiuskerk met daarin relikwieën van de H. Laurentius. De toren is in de 13e eeuw opgetrokken uit zogenaamde kloostermoppen (grote stenen). De onderbouw van de toren behoort tot de Romaanse bouwstijl. De bovenbouw behoort tot de Vlaamse Gotiek. De geheel van steen opgetrokken spits is in Nederland een zeldzaamheid. Rond 1573 is de kerk verwoest tijdens de oorlog met de Spanjaarden, de toren bleef gespaard. Echter in 1585 stortte de spits naar beneden door een blikseminslag. In 1628 is de toren weer opgebouwd. De hoogte van de toren met spits is 42,52 meter. Het kruis, waaronder vroeger een koperen bal zat, is 1,75 meter hoog.

Zo staat de dorpskerk er tegenwoordig bij

De haan, symbool van licht en waakzaamheid is een prachtig kunstwerk van koper, dat in 1728 werd vervaardigd. Ook de uurwerk in de toren kan worden beschouwd als een zeldzaamheid. Die zeldzaamheid zit in het feit dat het uurwerk werd gemaakt vóórdat het slingeruurwerk werd uitgevonden. Het is mede daardoor uitgerust met slechts één wijzer. Daarnaast is het aardig om te vertellen dat de wijzerplaat aan de noordzijde van de toren is aangebracht omdat de meeste dorpelingen aan die kant van de kerk woonden. Ook bezit de kerk een van de oudste luidklokken van het land. De klok (900 kilo) werd in 1464 vervaardigd door Steven Butendijc, een befaamde klokkengieter uit Utrecht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is de klok uit de toren gehaald om naar Duitsland te worden vervoerd. Gelukkig is het schip waarmee de klok werd vervoerd, bij Urk aan de grond gelopen en gezonken. Na de oorlog kon de klok worden geïdentificeerd en in 1946 werd hij ongeschonden weer naar zijn thuishonk gebracht.
In de kerk bevinden zich een eikenhouten preekstoel uit 1629 en een doophek ook uit de 17de eeuw. Het orgel, een zogenaamde één klavier orgel met aangehangen pedaal, stamt uit 1857 en is van de firma Knipscheer uit Amsterdam.

Kerkhof
De oudste zichtbaar gedateerde grafsteen die nu nog op het kerkhof te zien is, stamt uit 1467 en is van de gebroeders Van Assendelft. Uit de geschiedenis van de Heerlijkheid Assumburg weten we, dat in dat jaar Willem van Assendelft tijdens een volksbeweging in Haarlem werd doodgeslagen.
andere foto?
Op de voorgrond de zerk van Willem en Klaas van Assendelft (de oudste zerk) en midden links het priestergraf
In de grafkelder van de Noorderkapel liggen de overblijfselen van Daniël de Hertaing (overleden 1626) en zijn zoon Willem (overleden 1628) begraven. Hun wapens waren eertijds afgebeeld op de ramen van de kerk.
Ook voor de familie Rendorp van Marquette is in de Noorderkapel een grafkelder gebouwd. In die grafkelder werden vijf leden van de adellijke familie Rendorp van Marquette bijgezet. Als eerste Paulina Adriana Boreel, die op 30 september 1823 was overleden. Als laatste werd Jacob Rendorp van Marquette begraven. Hij was burgemeester van Heemskerk van 1850 tot 1868 en stierf op 30 juli 1879.

De grafkelder van de Familie Deutz van Assendelft
In 1816 kreeg Andries Adolf Deutz van Assendelft, heer van Assumburg, een grafkelder door de gemeenteraad toegewezen. Toen de grafkelder in 1944 werd geopend trof men er acht kisten aan, waaronder een kleine. Jacoba Margaretha Maria Boreel, overleden op 3 december 1816, was als eerste in de kelder bijgezet. De laatste telg van het geslacht Deutz van Assendelft, Johanna Josina Willink die stierf op 15 december 1867, was hier als laatste bijgezet.

De Oorlogsgraven naast de dorpskerk (Slachtoffers WO II)
Op 16 december 1943 stortte een Lancaster van de RAF neer in de duinen van Heemskerk. Alle bemanningsleden kwamen hierbij om het leven.  Zij kregen een graf op de begraafplaats van de Hervormde Kerk. Op de begraafplaats ligt ook een Brits zeeman begraven die om het leven kwam bij de evacuatie van het Britse leger bij Duinkerken tussen 27 mei en 4 juni 1940. Zijn lichaam spoelde aan op het strand van Heemskerk en ook hij kreeg een eregraf op deze begraafplaats.

De obelisk – zie Wetenswaardigheden Maerten van Heemskerck

Zie ook Heemskring 2 – De verwoesting van Heemskerk tijdens de Opstand door E.J.A. Zevenhuizen

Heemskring 24 – De oude toren van Heemskerk door A.J. de Vries Ezn.


Heemskerker Ezels

In 1911 telde Heemskerk 3022 inwoners. De aardbeiencultuur was toen een bron van inkomsten. Was de oogst overvloedig, dan betekende dit handenvol werk en kreeg de Heemskerkse jeugd plukverlof. De aardbeien werden naar Beverwijk gebracht, waar zij werden geveild. Voor het vervoer werden soms ezels gebruikt, en het is aan deze dieren te danken dat de Heemskerkers opgezadeld werden met de bijnaam ‘ezels’ .

Het product waar Heemskerk bekend om stond en dat vervoerd moest worden
Dit verhaal wordt door velen overgenomen ondanks dat nergens foto’s bekend zijn van ezelwagens die aardbeien vervoeren en zo bovenstaand verhaal kunnen staven. Ook in de eerste aflevering van de Heemskring (april 1989) wordt dit verhaal aangevoerd hoewel daarin ook wordt vermeld dat er volgens landbouwtellingen nooit veel ezels in Heemskerk zijn geweest. Overigens maakt H. van Benthem in zijn manuscript over de geschiedenis van Heemskerk melding van toename van het tuinbouwareaal, gunstige oogsten en ook toename van het aantal ezels bij de tuinders aan het einde van de negentiende eeuw. Hij noemt een aantal van 28 in het jaar 1895.
In Heemskring 12 van november 1994 wordt melding gemaakt van een brief uit 1975 van de toen 86-jarige oud-Beverwijker J. Visser aan Burgemeester Bruinsma, waarin hij onder meer spreekt over zijn jeugd waarin de Heemskerkers met ezelkarren naar de groentemarkt in Beverwijk gingen. Dat moet dus omstreeks dezelfde tijd zijn geweest als waarop Van Benthem doelde. Zijn dit de ezels die ons onze bijnaam bezorgden ?
Wij hebben ook inzage gehad in een krantenartikel dat ander licht zou kunnen werpen op de mogelijke oorzaak van de bijnaam ‘Ezel’. Ook ‘Wikipedia’ maakt melding van dit artikel. Daar wordt vermeld: “De opmerking dat Heemskerkers ezels zijn, werd in 1873 tijdens een raadsvergadering gemaakt door de toenmalige burgemeester, Hermanus Zaalberg”. Het betrof hier een geschil tussen B en W en de gemeenteraad over onder andere de straatverlichting. Hieronder volgt een gedeelte van het krantenartikel over de desbetreffende raadsvergadering:

Burgemeester Zaalberg
“Deining in de raadszaal”
“Burgemeester noemt burgers ‘EZELS’. Heemskerkers: gierig en bekrompen.

Heemskerk 4 oktober 1873
Geheel onverwacht en eigenlijk ook buiten de orde heeft burgemeester H. Zaalberg, inhakende op het zojuist verschenen provinciaal rapport over de verbetering van de veehoudersbedrijven, aan het slot van de raadsvergadering een felle aanval gericht op de koppige halsstarrigheid van zijn dorpelingen. Hij vergeleek ze daarbij zelfs met ‘EZELS’ en meende dat er geen twee van deze (uit Beverwijk geïmporteerde) dieren in de gemeente rondlopen, maar eerder bijna 1500, aldus de krant.” Ook dit verhaal wordt aangehaald, onder meer in “Juist IJmond”, (Uitgeverij Juist!, Heerhugowaard) waar tevens wordt opgemerkt dat de opmerking van de burgemeester is genotuleerd en dus historisch is te bewijzen. Het bewuste krantenartikel dateert van 4 oktober 1973 en geeft aan dat het hier om een gefingeerd raadsverslag gaat, samengesteld aan de hand van authentieke gegevens over 1873 uit het Heemskerkse gemeentearchief. Raadpleging van de authentieke notulen van de raadsverslagen uit die periode heeft de betreffende opmerking echter niet aan het licht gebracht.
Wat ons betreft blijft het dus gissen naar de werkelijke ontstaansoorzaak van de bijnaam “Ezels”.


Fort Veldhuis
Aan de Genieweg in de Heemskerkerbroekpolder ligt tussen de A9 en de Communicatieweg Fort Veldhuis. Het fort werd gebouwd tussen 1893 en 1899 als onderdeel van de Stelling van Amsterdam.

Fort Veldhuis met links de A9 en rechtsonder de Golfbaan

De Stelling van Amsterdam was een verdedigingslinie, gelegen op 15 tot 20 kilometer rond het centrum van Amsterdam. De Stelling is 135 kilometer lang, bevat 46 forten, batterijen en andere bouwwerken.
De verdedigingstactiek tijdens oorlogen was voor een groot deel gebaseerd op het inunderen (het onder water laten lopen van land) van grote gebieden rond Amsterdam waardoor troepen en voertuigen van de vijand zich moeilijker konden verplaatsen en er een vrij schootsveld ontstond (de vijand was zichtbaar en goed te beschieten).

135 kilometer verdedigingswerken in de “Stelling van Amsterdam op de kaart”

In de onmiddellijke omgeving behoren ook de forten in Velsen en IJmuiden, Zuidwijkermeer aan het Noordzeekanaal, St. Aagtendijk (Beverwijk), Aan den Ham (Uitgeest) en het fort bij Krommeniedijk tot de Stelling. Door de voortschrijdende militaire ontwikkeling verloor de Stelling haar rol in de Nederlandse verdediging eigenlijk al vrij snel na de oprichting.
Voor de Tweede Wereldoorlog werden er op Fort Veldhuis nog wel luchtafweermitrailleurs geplaatst en in 1941 werd door de Duitse bezetter een zoeklichtremise met hellingbaan gebouwd.

Vooraanzicht Fort Veldhuis

In 1946/1947 werd het fort nog gebruikt als Bewarings- en Verblijfkamp “Kamp Fort Veldhuis” voor politieke gevangenen. Er werden tralies voor de ramen gemaakt en het fort werd rondom afgezet met prikkeldraad. De gevangenen waren zogenaamde foute Nederlanders zoals zwarthandelaren en N.S.B.’ers. Daarna is het nog gebruikt als opslagplaats voor militair materieel tot het midden 1956 officieel werd opgeheven als vestingwerk.
Omdat de Stelling door zijn oorspronkelijke militaire bestemming nauwelijks werd aangetast en grotendeels bewaard gebleven is, is de Stelling als geheel in 1996 op de Lijst van het Werelderfgoed van de UNESCO geplaatst.

Museumzaal Fort Veldhuis

Fort Veldhuis, dat ook grotendeels in oorspronkelijke staat verkeert, wordt sinds 1989 als museum gebruikt. Het museum is in beheer van de Stichting Aircraft Recovery Group 1940-1945. In het luchtoorlog museum zijn wrakstukken, foto’s en documenten te zien uit de Tweede Wereldoorlog. Behalve tentoonstellingen behoort onderzoek naar vermiste vliegtuigen en bemanningen en publicaties daarover tot de doelstellingen van de Stichting. Sinds 2024 gebruikt de HKH ook een deel van het Fort Veldhuis voor haar depot.

Verder lezen:
Stelling van Amsterdam: http://www.stelling-amsterdam.nl/
Stichting Aircraft Recovery Group: https://www.fortveldhuis1940-1945.nl/
Heemskring 17 Fort bij Veldhuis: honderd jaar


Het Huldtoneel
Het Huldtoneel is één van de eerste wettelijk beschermde archeologische monumenten in Nederland. Het is een kunstmatige heuvel, ook wel bekend als de ‘Scepelenberg’ of ‘Schepelenberg’, aan de huidige Rijksstraatweg, schuin tegenover de Marquettelaan.

De Scepelenberg aan de Rijksstraatweg te Heemskerk

De naam ‘Scepelenberg’ is vermoedelijk een verbastering van ‘schepenenberg’, de plaats waar door de schepenen recht werd gesproken in de open lucht, net als men dat in voorchristelijke tijden deed. Deze heuvel moet al lang voor de 10e eeuw in gebruik zijn geweest. Er zijn weliswaar geen geschreven bronnen over, maar archeologisch onderzoek in 1863 heeft aangetoond dat deze plek al bestond in het begin van onze jaartelling. Er zijn brokstukken van ijzer gevonden, scherven van aardewerk en verbrande beenderen. Vlak na dit onderzoek is op initiatief van de grondeigenaar jonkheer mr. D. Th. Gevers van Endegeest uit Oegstgeest (let op: geen Gevers van het Huis Marquette!) een gedenknaald geplaatst. De naam Huldtoneel heeft te maken met het feit dat de Graven van Holland hier werden ingehuldigd als Heren van Kennemerland. Vast staat dat Albrecht van Beieren in 1361 en Jan van Brabant, gemaal van Jacoba van Beieren, in 1418 op deze plaats werden gehuldigd.

Het Huldtoneel der Heeren van Kennemerlant uit de gravure door Hendrik de Leth ca 1729 in “Het Zegenpralent Kennemerlant”

Het monument dat werd geplaatst in 1863.

De tekst op het monument op het Huldtoneel luidt:

DOOR GEVERS v ENDEGEEST EN ZIJNE VROUW MJ DEUTZ ASSENDELFT OPGERIGT MDCCCLXIII;

DE GRAVEN VAN HOLLAND WERDEN HIER NAAR OVERLEVERING ALS HEREN VAN KENNEMERLAND GEHULDIGD;

WANDELAAR WIL DIT GEDENKTEKEN EERBIEDIGEN

Meer lezen? : zie Koene, Morren en Schweitzer, Midden-Kennemerland in de Vroege en Hoge Middeleeuwen
Heemskring 51, ‘Huldtoneel’ een onbekend monument door Piet Termes
Heemskring 57, ‘Een monument verbindt Oegstgeest met Heemskerk’ door Bert Driessen


Laurentiuskerk
De parochie van de H. Laurentius behoort tot de zes oudste Noord-Hollandse St. Laurentiusparochies die rond het jaar 1000 door de Benedictijnen zijn gesticht.
Na de Hervorming is lang sprake geweest van een schuur- of schuilkerk, die pas in het midden van de 19e eeuw werd verbouwd tot een echte kerk aan de toenmalige Oosterzij, nu de Antonie Verherentstraat. Door de groei van de Gemeente, die bovendien voor 80% katholiek was, werd deze kerk met maar 14 banken, al snel te klein.

Vooraanzicht Laurentiuskerk

Het huidige kerkgebouw van de H. Laurentius werd in 1891 gebouwd naar een ontwerp van de architect J.H. Tonnaer, leerling van de bekende bouwmeester P.J.H. Cuypers (architect van het Centraal Station en het Rijksmuseum te Amsterdam). Het gebouw diende ter vervanging van de kleine kerk uit 1847 en werd gebouwd direct links daarvan. Vanuit de oude kerk zijn de uit 1871 daterende kruiswegstaties en het 17e eeuwse schilderij “De Marteldood van St. Laurentius” overgebracht naar de nieuwe kerk.

De toren vanuit een ander perspectief

De driebeukige kruiskerk heeft een hoge toren (54 m) en veelhoekige traptorens aan weerszijden van de ingang. De fraaie, uit baksteen vervaardigde kerk wordt gerekend tot de Neorenaissance stijl, gekenmerkt door halfronde bogen, pilasters en veel versieringen. De toren is vanwege zijn zinkarchitectuur iets heel bijzonders. Een houten torenconstructie, met zink bekleed, komt in Nederland haast niet voor. Bijzonder is bovendien dat de toren zich bevindt op de kruising van de kerkbeuken. Vooral deze toren maakte de Laurentius in 1976 tot een beschermd rijksmonument. Het interieur van de kerk is bij het 75-jarig bestaan in 1966 aangepast aan de toenmalige inzichten van de liturgieviering. In 1986 is het kerkgebouw uitwendig geheel gerestaureerd en daarna heeft ook het interieur door de inspanning van vele vrijwilligers een opknapbeurt gekregen. Het eerste eeuwfeest is in 1991 dan ook met trots gevierd.

Meer lezen? : Honderd Jaar Laurentius in Heemskerk, N.M. Blankendaal, P.A. de Boer, W.Th. Dufrenne. H.G. Hin en J.W.Chr. de Roos, 1991, uitgave HKH


Maerten van Heemskerck
Maerten van Heemskerck werd in 1498 in Heemskerk geboren. Zijn vader, Jacob Willemsz. van Veen was een welgestelde boer. Eigenlijk heette hij dus Maerten van Veen, maar zoals vaker in die tijd noemden veel kunstenaars zich naar hun geboorteplaats.

Zelfportret Maerten van Heemskerck 1553 uit schilderij bij Colosseum Rome

Om het vak van schilder te leren vertrok Maerten naar Haarlem waar hij leerling-schilder werd bij Cornelis Willemsz. In Delft studeerde hij daarna korte tijd bij Jan Lucasz. Zijn volgende leermeester was de bekende schilder Jan van Scorel. Heemskerck wordt dan ook vaak in één adem genoemd met van Scorel. Karel van Mander noemt hem Scorels ‘discipel’ en daarom werd Heemskerck vroeger als Scorels leerling beschouwd. Zeker is dat Heemskerck Scorels belangrijkste medewerker werd, toen Scorel zich in 1527 in Haarlem vestigde. Heemskercks eigen schilderijen uit die tijd zijn sterk verwant met die van Scorel, maar tegelijkertijd ontwikkelde hij een individuele stijl. Van Scorel was omstreeks 1520 in Italië geweest en had daar een nieuwe schilderstijl ontwikkeld. Dit sprak Maerten erg aan en daarom ging hij tussen 1532 en 1536 ook naar Rome waar hij veel leerde van tijdgenoten als Michelangelo en Rafaël. Terug in Nederland kreeg hij al snel belangrijke opdrachten. Hij werd één van de succesvolste kunstenaars van Nederland. Hij vestigde zich in Haarlem waar hij de rest van leven bleef wonen. Vier of vijf jaar heeft de schilder in opdracht gewerkt aan het drieluik dat in 1544 werd opgeleverd in de Grote Sint-Laurens Kerk in Alkmaar. Het is het grootste drieluik dat ooit in de Noordelijke Nederlanden werd vervaardigd en is 5.70 m hoog en met geopende zijpanelen 8 meter breed. Vrij snel na de plaatsing brak in Nederland de Beeldenstorm uit (1566) en vele kunstwerken uit de kerken zijn daarbij verloren gegaan. Het drieluik werd in 1581 via een handelaar verkocht en kwam terecht in de Domkerk van Linköping in Zweden waar het nog steeds te bewonderen is.

Drieluik (voorzijde) geschilderd 1539-1543

In 1570 werd Maerten door het gemeentebestuur van Haarlem vrijgesteld van het betalen van de stedelijke belasting ‘op grond van zijn grafische vaardigheid waarin hij uitblonk’. Hij verkeerde in de betere kringen, werd kerkmeester, had verscheidene bestuursfuncties in het gilde en was actief in de rederijkerskamer. Veel van zijn opdrachten kwamen voort uit zijn contacten met aanzienlijke Haarlemse families.

Replica van Obelisk naast de dorpskerk
Op het graf van zijn vader, op het kerkhof van de Dorpskerk van Heemskerk, liet hij een azuurstenen obelisk of grafspits bouwen. Bovenaan staat het gehouwen beeld van zijn vader en het grafschrift in Latijn en in het Nederlands. Onderaan staat: Cogita mori (Gedenk te sterven) en zijn wapen met aan de rechterkant een dubbele arend en links een leeuw, onder een naakte gevleugelde arm met een pen of penseel in de hand rustend op een schildpad. Het originele gedenkteken staat tegenwoordig ter bescherming tegen weersinvloeden binnen in de dorpskerk. Op het kerkhof staat een replica.

Bronzen beeld Maerten van Heemskerck door Elly Baltus 1998 tegenover de dorpskerk

Van Heemskerck trouwde in 1540 met de Haarlemse Marie Jacobs Coningsdochter, maar zij stierf anderhalf jaar later in het kraambed. Ook het kind overleefde de bevalling niet.
Maerten trouwde vervolgens met Marytgen Gerritsdochter maar het huwelijk bleef kinderloos. Hij stierf op 1 oktober 1574 in zijn woonplaats Haarlem. In zijn testament is sprake van een bruidenfonds. Meisjes uit Heemskerk en Haarlem die op zijn graf  in de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem trouwden, ontvingen een som geld als bruidsschat. Het laatste paar dat op zijn graf trouwde was Trijntje Klaasse de Boer die op 27 november 1787 trouwde met Jan Kuil. Trijntje kwam uit Heemskerk.

Meer lezen over Maerten van Heemskerck? : Zie Maerten van Heemskerck 1498-1574, Constigh vermaert schilder, door Erik Zevenhuizen en Piet de Boer, in bibliotheek HKH. Zie ook Heemskring nr. 6, art. Monument van een schilder.

 

 

-- tegels van homepage invoegen --

Stuur bericht naar Historische Kring Heemskerk

Vul onderstaand formulier in om via deze site een bericht te sturen naar de HKH.