De Vlotter

Al in de veertiende eeuw werd het latere huis De Vlotter genoemd in officiële stukken. Gerrit van Hofland droeg zijn huis over aan Wouter van Heemskerk om het daarna van hem in leen terug te krijgen. De personen van leenheer en leenman wisselden daarna regelmatig tot het in de Spaanse tijd in 1572 geheel werd verwoest.
In de zeventiende eeuw verscheen er een ‘riddermatige hofstede’ van waaruit de jacht werd beoefend. Uit officiële stukken van 1710 kunnen we opmaken dat een en ander inmiddels was uitgebreid tot een hofstede met stallen, koets- en wagenhuis en een woonhuis. Hier wordt ook de naam ‘De Vlotter’ genoemd. De koper veranderde de naam in ‘Jagerslust’ en oefende zijn hobby van daaruit uit. Volgens een vonnis van de rechtspraak uit die tijd hadden de bezitters van het stuk grond al vierhonderd jaar, dus teruggaande tot in de dertiende eeuw, het recht van “vrij schot, vrije jacht en vrije vlucht”. De naam ‘De Vlotter’ keerde terug in 1817, maar de hofstede werd uiteindelijk midden 19e eeuw gesloopt. Het vrijgekomen puin werd vooral gebruikt voor wegverharding in de directe omgeving.
Het huisje aan de Rijksstraatweg dat in 1854 werd gebouwd op de plaats waar De Vlotter moet hebben gestaan.
Het wachten is op gedegen archeologisch onderzoek dat zou kunnen uitwijzen wanneer de oudste Vlotter werd gebouwd. Het zou kunnen zijn dat De Vlotter dateert uit dezelfde tijd als Marquette en Oud Haerlem. Gebouwd als kasteel tegen de West-Friezen en met name voor het verdedigen van de Wildernis (het duingebied) en het doorgaande pad tussen Heemskerk en Castricum, toen nog Heereweg. Het gebied tussen De Vlotter en Marquette was het enig stuk grond dat goed begaanbaar was, dus van groot belang om te verdedigen.
Zie verder: Heemskring 51 Van curtis tot Heemskerk door Jean Roefstra