Maerten van Heemskerck werd in 1498 in Heemskerk geboren. Zijn vader, Jacob Willemsz. van Veen was een welgestelde boer. Eigenlijk heette hij dus Maerten van Veen, maar zoals vaker in die tijd noemden veel kunstenaars zich naar hun geboorteplaats.

Om het vak van schilder te leren vertrok Maerten naar Haarlem waar hij leerling-schilder werd bij Cornelis Willemsz. In Delft studeerde hij daarna korte tijd bij Jan Lucasz. Zijn volgende leermeester was de bekende schilder Jan van Scorel. Heemskerck wordt dan ook vaak in één adem genoemd met van Scorel. Karel van Mander noemt hem Scorels ‘discipel’ en daarom werd Heemskerck vroeger als Scorels leerling beschouwd. Zeker is dat Heemskerck Scorels belangrijkste medewerker werd, toen Scorel zich in 1527 in Haarlem vestigde. Heemskercks eigen schilderijen uit die tijd zijn sterk verwant met die van Scorel, maar tegelijkertijd ontwikkelde hij een individuele stijl. Van Scorel was omstreeks 1520 in Italië geweest en had daar een nieuwe schilderstijl ontwikkeld. Dit sprak Maerten erg aan en daarom ging hij tussen 1532 en 1536 ook naar Rome waar hij veel leerde van tijdgenoten als Michelangelo en Rafaël. Terug in Nederland kreeg hij al snel belangrijke opdrachten. Hij werd één van de succesvolste kunstenaars van Nederland. Hij vestigde zich in Haarlem waar hij de rest van leven bleef wonen. Vier of vijf jaar heeft de schilder in opdracht gewerkt aan het drieluik dat in 1544 werd opgeleverd in de Grote Sint-Laurens Kerk in Alkmaar. Het is het grootste drieluik dat ooit in de Noordelijke Nederlanden werd vervaardigd en is 5.70 m hoog en met geopende zijpanelen 8 meter breed. Vrij snel na de plaatsing brak in Nederland de Beeldenstorm uit (1566) en vele kunstwerken uit de kerken zijn daarbij verloren gegaan. Het drieluik werd in 1581 via een handelaar verkocht en kwam terecht in de Domkerk van Linköping in Zweden waar het nog steeds te bewonderen is.

In 1570 werd Maerten door het gemeentebestuur van Haarlem vrijgesteld van het betalen van de stedelijke belasting ‘op grond van zijn grafische vaardigheid waarin hij uitblonk’. Hij verkeerde in de betere kringen, werd kerkmeester, had verscheidene bestuursfuncties in het gilde en was actief in de rederijkerskamer. Veel van zijn opdrachten kwamen voort uit zijn contacten met aanzienlijke Haarlemse families.
Op het graf van zijn vader, op het kerkhof van de Dorpskerk van Heemskerk, liet hij een azuurstenen obelisk of grafspits bouwen. Bovenaan staat het gehouwen beeld van zijn vader en het grafschrift in Latijn en in het Nederlands. Onderaan staat: Cogita mori (Gedenk te sterven) en zijn wapen met aan de rechterkant een dubbele arend en links een leeuw, onder een naakte gevleugelde arm met een pen of penseel in de hand rustend op een schildpad. Het originele gedenkteken staat tegenwoordig ter bescherming tegen weersinvloeden binnen in de dorpskerk. Op het kerkhof staat een replica.


Van Heemskerck trouwde in 1540 met de Haarlemse Marie Jacobs Coningsdochter, maar zij stierf anderhalf jaar later in het kraambed. Ook het kind overleefde de bevalling niet.
Maerten trouwde vervolgens met Marytgen Gerritsdochter maar het huwelijk bleef kinderloos. Hij stierf op 1 oktober 1574 in zijn woonplaats Haarlem. In zijn testament is sprake van een bruidenfonds. Meisjes uit Heemskerk en Haarlem die op zijn graf in de Grote of Sint Bavokerk in Haarlem trouwden, ontvingen een som geld als bruidsschat. Het laatste paar dat op zijn graf trouwde was Trijntje Klaasse de Boer die op 27 november 1787 trouwde met Jan Kuil. Trijntje kwam uit Heemskerk.
Meer lezen over Maerten van Heemskerck? : Zie Maerten van Heemskerck 1498-1574, Constigh vermaert schilder, door Erik Zevenhuizen en Piet de Boer, in bibliotheek HKH. Zie ook Heemskring nr. 6, art. Monument van een schilder.